Samenvatting
Het plaatsen van eiser op de reservelijst voor het WK vanwege zijn afwezigheid bij de team-samenstellingsdag is in het onderhavige geval niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Geschillencommissie
Nederlandse Vereniging
voor Belgische Herdershonden
UITSPRAAK
in een geschil tussen
A.,
e i s e r,
gemachtigde: mr. H.J. Meijering, jurist bij Legal Office te Arnhem,
en
B.,
v e r w e e r s t e r.
DE COMMISSIE
1. De voorzitter van de geschillencommissie van de Nederlandse Vereniging voor Belgische Herdershonden, MR. N.S. VAN DER RASSEL, heeft IR. P. VAN DER WEIJDEN en G. MEERHOLZ, beiden lid van deze commissie, aangewezen om met haar het onderhavige geschil te beslechten. Bij e-mail van 10 april 2017 is daarvan mededeling gedaan aan partijen.
DE PROCEDURE
2. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de brief van mr. Meijering van 30 maart 2017;
- de e-mail van de geschillencommissie van 4 april 2017 aan mr. Meijering, waarbij de ontvangst van voornoemde brief wordt bevestigd. Daarbij is ook gevraagd – voor een goede beoordeling van het geschil – om toezending van de nodige onderliggende bescheiden en – onder verwijzing naar artikel 19 van het huishoudelijk reglement van de NVBH – om overmaking van aanvraagkosten van € 80,00 voor de behandeling van het geschil;
de e-mail van de geschillencommissie van 10 april 2017 aan mr. Meijering, waarbij een telefoongesprek tussen de voorzitter van de geschillencommissie en mr. Meijering wordt bevestigd. In dat telefoongesprek is aan mr. Meijering meegedeeld dat de geschillencommissie heeft vernomen dat het WK eind april 2017 gaat plaatsvinden en dat dit betekent dat de geschillencommissie per omgaande over de gevraagde aanvullende stukken dient te beschikken, te meer omdat verweerster, in het kader van hoor en wederhoor, in de gelegenheid moet worden gesteld op de brief van mr. Meijering van 30 maart 2017 en de aanvullende stukken te reageren, voordat de commissie tot een uitspraak kan komen. Ook is meegedeeld dat het geschil door ondergetekenden zal worden behandeld en dat het geschil eerst in behandeling kan worden genomen nadat de aanvraagkosten zijn ontvangen; - de e-mail van mr. Meijering van 10 april 2017 met bijlagen;
- de e-mail van de geschillencommissie van 11 april 2017 aan verweerster, waarbij verweerster is verzocht te reageren op de brief van mr. Meijering van 30 maart 2017 en de bijlagen bij de hiervoor genoemde e-mail;
- het verweerschrift van verweerster van 16 april 2017, met bijlagen;
- de e-mail van de geschillencommissie van 18 april 2017 aan mr. Meijering, waarbij, gezien de spoedeisendheid van het geschil, wordt gevraagd om per omgaande overmaking van de aanvraagkosten;
- de e-mail van de geschillencommissie van 25 april 2017 aan mr. Meijering waarin staat:
” Bij brief van 30 maart 2017 heeft u namens [eiser] een geschil bij de ge-schillencommissie van de NVBH aanhangig gemaakt tegen [verweerster]. U stelt dat [verweerster] uw cliënt ten onrechte niet heeft toegelaten tot het team voor het WK en vordert dat uw cliënt alsnog wordt toegelaten tot dit team.
Op 4 april 2017 heb ik u de ontvangst van uw brief bevestigd en verzocht om overmaking van de aanvraagkosten van € 80,00. Dit verzoek heb ik herhaald op 10, 18 en 21 april 2017. Ik heb daarbij vermeld dat eerst uit-spraak kan worden gedaan na ontvangst van genoemd bedrag.
In ons telefoongesprek op 10 april 2017, de schriftelijke bevestiging van dit gesprek van dezelfde datum en nogmaals op 21 april 2017 heb ik u geat-tendeerd op de datum van het betreffende WK, te weten 26 tot en met 30 april a.s..
Van de penningmeester heb ik vernomen dat de aanvraagkosten tot op he-den niet zijn ontvangen. Gelet hierop en gelet op de datum van het WK (aanvang: morgen) kan de geschillencommissie in het geschil tussen [ei-ser] en [verweerster] niet tot een uitspraak komen. Ik ga over tot sluiting van het dossier.“; - de e-mail van de geschillencommissie van 30 april 2017 aan mr. Meijering, waarbij wordt meegedeeld dat van de penningmeester van de NVBH is vernomen dat de aanvraagkosten van € 80,00 op 26 april 2017, zijnde de aanvangsdatum van het WK en na sluiting van het dossier zijn ontvangen en dat genoemd bedrag wordt teruggestort;
- de e-mail van mr. Meijering van 2 mei 2017, houdende het verzoek het geschil toch in behandeling te nemen en houdende een wijziging van eis;
- de e-mail van de geschillencommissie van 5 mei 2017 aan mr. Meijering, waarbij is verzocht om overmaking van de aanvraagkosten en is meegedeeld dat na ontvangst van de aanvraagkosten de geschillencommissie het geschil (opnieuw) in behandeling zal nemen;
- de e-mail van de geschillencommissie van 12 mei 2017 aan mr. Meijering waarbij de ontvangst van de aanvraagkosten is bevestigd en is meegedeeld dat, voordat de geschillencommissie uitspraak doet, verweerster, in het kader van hoor en wederhoor, kort in de gelegenheid zal worden gesteld op de wijziging van eis te reageren;
- de e-mail van de geschillencommissie van 12 mei 2017 aan verweerster, waarbij verweerster in de gelegenheid wordt gesteld te reageren op de wijziging van eis;
- de reactie van verweerster van 16 mei 2017.
3. Van de inhoud van de hiervoor genoemde correspondentie is de wederpartij telkens op de hoogte gebracht.
DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
de feiten
4. Tussen partijen staat het volgende vast:
- Eiser heeft zich gekwalificeerd voor het WK;
- Op het inschrijfformulier voor het WK staat onder het kopje “Inschrijvings- en Selectie voorwaarden m.b.t. het Wereldkampioenschap”, voor zover van belang:
“5. Er worden maximaal 5 deelnemende combinaties door de [commissie] geselecteerd. Daarnaast worden in volgorde reserve-combinaties aangewezen. Deze reserves zullen deelnemen als vóór het vertrek naar het WK, één of meerdere van de geselecteerde combinaties niet in staat is deel te nemen.
6. Leidraad voor selectie zijn de behaalde puntentotalen maar de [commissie] behoudt zich het recht voor hiervan af te wijken.
8. De coach draagt zorg voor een schema van bijeenkomsten c.q. trainingen van het WK-team waaraan dient te worden deelgenomen door de geselecteer-de combinaties.”; - Op het ‘aanvulblad’ van het inschrijfformulier staat:
“In dit aanvulblad van het inschrijfformulier willen wij u graag de eerste afspraken meegeven, dit om onduidelijkheden te voorkomen.
Na het sluiten van de inschrijving zullen wij het team voorstellen aan het hoofdbestuur, na goedkeuring zullen wij u berichten per mail en telefonisch, of u eventueel bij het team zult horen c.q. uitgenodigd wordt voor de eerste meeting.
Dit alles proberen wij te doen in de eerste week van Januari.
Meetings.
1e meeting; 15 Januari 13.00 uur Locatie X..
2e meeting; 19 Februari locatie nader te bepalen.
3e meeting; 19 Maart locatie nader te bepalen.
4e meeting; 9 April locatie nader te bepalen.
Wij verwachten dat iedereen die uitgenodigd wordt op de eerste meeting er ook zal zijn, op de eerste meeting zullen we het team samenstellen. Hierbij doen we ook de reserve(s) bepalen.”; - Op 14 januari 2017 heeft eiser zich via WhatsApp bij de commissie afge-meld voor de geplande team samenstellingsdag in verband met studie. De commissie heeft vervolgens bericht dat aanwezigheid verplicht was. Ook werd aangegeven dat “wie hier niet aanwezig is zal niet worden inge-deeld”. Door eiser is daarop geantwoord: “Oke helaas”;
- Eiser is op 13 februari 2017 door de commissie op de reservelijst van het WK team geplaatst;
- Eiser heeft op 15 februari 2017 bij verweerster bezwaar aangetekend te-gen het besluit van de commissie;
- Op 18 februari 2017 heeft verweerster aan eiser meegedeeld het besluit van de commissie te handhaven.
het geschil
5. Eiser voert aan dat de beslissing om hem niet op te nemen in het WK team een te zware sanctie is gelet op alle omstandigheden van het geval. Eiser heeft reeds vier keer meegedaan met een WK en heeft op dat punt veel ervaring. Daarnaast heeft eiser zich, zo stelt hij, met ruim voldoende punten gekwalificeerd voor het WK, waardoor hij een zeer waardevolle bijdrage kon leveren aan het team. Daarbij komt dat hij noodgedwongen voorrang heeft moeten verlenen aan zijn studie omdat dit van belang is voor zijn toekomst, aldus ei-ser. Eiser voert voorts aan dat hem ter ore is gekomen dat tijdens de eerste bijeenkomst ter voorbereiding op het WK niet heel veel wezenlijks is besproken en dat er geen training met honden heeft plaatsgevonden. Het belang om per se aanwezig te moeten zijn bij de eerste bijeenkomst was dan ook beperkt, aldus eiser. Bovendien heeft eiser, zo stelt hij, voorafgaand aan de bijeen-komst aangeboden om via Skype of op een andere wijze op afstand deel te nemen aan de bespreking. Daar heeft de commissie niet aan mee willen wer-ken, terwijl dit een goede en afdoende oplossing zou zijn geweest, aldus eiser. Eiser stelt dat hij wel aanwezig is geweest op de tweede bijeenkomst van het WK-team. Op deze bijeenkomst is gebleken dat twee leden van het team niet aanwezig waren. Deze leden zijn niet uitgesloten voor deelname aan het WK of op de reservelijst geplaatst. De regels worden zeer willekeurig toegepast, al-dus nog steeds eiser. Eiser meent dat de beslissing om hem op de reservelijst van het WK team te plaatsen in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Eiser vordert – na wijziging van eis – “een excuus van verweerster en de commissie voor de gang van zaken”.
6. Verweerster voert aan dat aan alle deelnemers voor het WK is aangegeven dat deelname aan de team samenstellingsdag een verplicht onderdeel was. Verweerster verwijst daarbij naar het inschrijfformulier (zie overweging 3b) en het aanvullingsblad bij het inschrijfformulier (zie overweging 3c). Ook verwijst verweerster naar het onder 3d genoemde WhatsApp gesprek tussen de com-missie en eiser. Eiser heeft op de mededeling dat ‘afwezigen niet zullen wor-den ingedeeld’ berustend gereageerd, aldus verweerster. Verweerster voert voorts aan dat de commissie op 15 januari 2017 volgens planning en vooraf-gaande communicatie en gezien het belang van en de te bieden zekerheid en duidelijkheid aan de wèl aanwezige deelnemers, genoodzaakt was het WK-team samen te stellen, met voorbijgaan aan de door de voorselecties verkre-gen gekwalificeerde positie van eiser. Daarbij merkt verweerster op dat stu-diedruk/-verplichtingen niet kwalificeren als overmacht. Volgens de geldende regels, zoals vermeld op het inschrijfformulier (artikel 6) heeft de commissie de bevoegdheid af te wijken van de leidraad van behaalde puntentotalen, aldus verweerster. Eiser heeft, zo stelt verweerster, niet aangetoond dat het besluit van verweerster naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaard-baar is. Met betrekking tot de stelling van eiser dat de commissie de regels willekeurig toepast nu de commissie bij afwezigheid van twee andere deelnemers geen sanctie heeft opgelegd, voert verweerster aan dat de commissie en verweerster een autonome bevoegdheid hebben in individuele gevallen individuele besluiten te nemen en daarbij alle omstandigheden te laten meewegen, hetgeen zij hebben gedaan. Verweerster concludeert tot afwijzing van de vordering.
de beoordeling van het geschil
7. De geschillencommissie overweegt dat de commissie zich op grond van artikel 6 van het inschrijfformulier het recht voorbehoudt om van de leidraad voor de selectie van het WK-team, te weten: het aantal behaalde puntentotalen, af te wijken en dat zij dit in het onderhavige geval heeft gedaan.
8. Eiser is zowel via het inschrijfformulier en het aanvulblad van het inschrijffor-mulier als via WhatsApp berichten op de hoogte gebracht van de verplichte deelname aan de team samenstellingsdag. De geschillencommissie kan zich goed voorstellen dat de commissie op de dag, waarbij een team voor een we-reldkampioenschap moet worden samengesteld, fysieke aanwezigheid van de geselecteerde deelnemers verwacht. Het door eiser gedane aangebod om op afstand deel te nemen aan de bespreking, acht de geschillencommissie dan ook niet afdoende. Dat, zoals eiser stelt, op die dag niet heel veel wezenlijks is besproken en er geen training met honden heeft plaatsgevonden, maakt het voorgaande niet anders.
9. De geschillencommissie is van oordeel dat de commissie, mede gelet op het voorgaande, in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om eiser niet op te nemen in het WK-team en op de reservelijst te plaatsen. Daartoe over-weegt de geschillencommissie dat studieverplichtingen als waar het hier om gaat niet kwalificeren als overmacht. De door eiser in de brief van 30 maart 2017 genoemde deadline voor het inleveren van een opdracht zal hem niet, al-thans daar gaat de geschillencommissie van uit, vlak voor die deadline bekend zijn geworden. Daarbij komt dat de commissie op de team samenstellingsdag rekening diende te houden met de gerechtvaardigde belangen van de andere geselecteerde deelnemers. Aan die deelnemers was de commissie verplicht de positie van elk van hen in het WK-team mee te delen. De geschillencommissie merkt bij het voorgaande nog op dat de uitsluiting van deelname aan het WK-team bij afwezigheid op de team samenstellingsdag via WhatsApp aan eiser is meegedeeld, waarin hij heeft berust. Dat eiser, gezien de door hem behaalde puntentotalen en zijn ervaring met deelname aan het WK, een waardevolle bij-drage kon leveren aan het WK-team, moge zo zijn, dit heeft echter evenzeer te gelden voor de overige gekwalificeerde deelnemers.
10. Dat de commissie bij afwezigheid van twee andere deelnemers bij de tweede bijeenkomst geen sanctie heeft opgelegd, zodat, zoals eiser aanvoert, sprake is van het willekeurig toepassen van de regels, maakt het voorgaande niet an-ders. Buiten dat de stelling niet relevant is voor de beoordeling van de vraag of de ten opzichte van eiser getroffen maatregel redelijk is, is het aan de com-missie om per geval te bezien of een maatregel dient te worden getroffen. Daarbij komt dat, mede gelet op de toelichting van verweerster in haar ver-weerschrift, niet is uitgesloten dat die betreffende deelnemers een geldige re-den voor afwezigheid bij die betreffende bijeenkomst hadden.
11. De geschillencommissie komt, gelet op het voorgaande, tot de conclusie dat de beslissing van verweerster om eiser niet op te nemen in het WK team en op de reservelijst van dit team te plaatsen in het onderhavige geval niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De geschillencommissie wijst de vordering van eiser daarom af.
12. De geschillencommissie gaat niet in op de stelling van eiser met betrekking tot het door een bestuurslid plaatsen van een brief over de onderhavige kwestie op de Facebookpagina van de NVBH, nu het de geschillencommissie niet duidelijk is wat eiser in het onderhavige geschil met die stelling beoogt te bereiken.
de kosten
13. Nu eiser in het ongelijk is gesteld zal de geschillencommissie hem met de aanvraagkosten van € 80,00 belasten.
DE BESLISSING
De geschillencommissie, aldus beslist:
WIJST de vordering van eiser AF.
Hoofddorp, 20 juni 2017
w.g. N.S. van der Rassel w.g. P. van der Weijden w.g. G. Meerholz