Wie kan Speurhond I en Speurhond II halen?
Om deel te kunnen nemen aan een examen Speurhond, moet de hond in bezit zijn van het diploma VZH. Speurhond-examens kunnen alleen gedaan worden met hondenrassen die op de FCI-lijst van gebruikshonden staan. Dit zijn Duitse Herder, Belgische Herder (4 variëteiten), Bouvier, Hovawart, Beauceron, Briard, Kelpie, Australian Cattle Dog, Airedale Terriër, Dobermann, Picardische herder, Boxer, Riesenschnauzer, Rottweiler, Anatolische herder, Hollandse herder. Andere rassen kunnen alleen deelnemen met schriftelijke toestemming van de rasvereniging. Ook zijn honden zonder stamboom toegelaten, mits in het bezit van een hondenlogboek uitgegeven door de CWH (Commissie Werkhonden van de Raad van Beheer).
Op de dag van het examen dient de hond de voorgeschreven leeftijd te hebben bereikt. Er mogen geen uitzonderingen gemaakt worden. Sph. I : 18 maanden, Sph. II : 20 maanden.
De details
Aanzet
Voor speurhond I staat de spoorlegger korte tijd op de aanzet stil. Links naast deze aanzet staat een speurpaaltje.
Voor Speurhond II worden 2 stokken in de grond gestoken op 20 meter uit elkaar. Deze denkbeeldige lijn vormt de basis van een vierkant van 20×20 meter. De spoorlegger loopt vanaf de zijkant dit vierkant in en legt het identificatievoorwerp in het midden neer. Dit vormt de aanzet van het spoor. Na enige tijd hierbij gestaan te hebben, loopt de spoorlegger het vak uit, waarbij hij over de tegenoverliggende zijde van de basislijn vertrekt (Per 1-1-2008 is bij Speurhond-II dit aanzetvlak vervallen).
Voorwerpen
De voorwerpen zijn 10 cm lang, 2-3 cm breed, 0,5-1 cm dik en mogen in kleur niet wezenlijk verschillen van het terrein. Ze moeten van verschillende materialen zijn (b.v. leder, hout, textiel).
Positie voorwerpen
De voorwerpen kunnen onregelmatig op alle spoordelen gelegd worden. Het laatste voorwerp ligt aan het einde van het spoor. De voorwerpen moeten in de beweging op het spoor gelegd worden.
Verwijzen voorwerpen
De hond moet uit eigen vrije beweging, zonder inwerking van de geleider, de voorwerpen verwijzen, opnemen of apporteren. De hond mag de voorwerpen verwijzen door erbij te gaan liggen, zitten of staan. Bij het opnemen mag de hond blijven staan of gaan zitten, maar hij mag er niet mee gaan liggen. Bij het apporteren moet de hond het voorwerp naar de geleider brengen. De hond mag na het opnemen niet met het voorwerp doorgaan op het spoor. Na het verwijzen van een voorwerp laat de geleider de riem vallen en steekt het voorwerp in de lucht om aan te geven dat er een voorwerp gevonden is. Na het speuren moet de geleider alle voorwerpen aan de keurmeester tonen.
Spoor
De spoorgedeelten zijn aan het terrein aangepast. Zowel het spoor als de hoeken worden in normale pas gelopen door de spoorlegger. Het spoor moet over wisselend terrein gelegd worden. Tijdens het spoorleggen zijn geleider en hond uit zicht. Bij Speurhond II moet 1 spoordeel als halve cirkel met een straal van 30 m gelegd worden. De halve cirkel begint en eindigt met een rechte hoek. Bij Speurhond II zijn tenminste 2 hoeken scherp (30o – 60o).
Verleidingsspoor
Een half uur na het uitleggen van het spoor moet een tweede spoorlegger een verleidingsspoor leggen. Dit mag nooit onder een hoek die kleiner is dan 60o en het moet minimaal 2 spoordelen doorkruisen. Het mag echter niet het eerste of laatste spoordeel doorkruisen en ook mag het niet tweemaal hetzelfde spoordeel doorkruisen.
Commando’s
De geleider dient zijn hond rustig naar de spooraanzet te brengen. Met een commando “zoek” wordt de hond aangezet tot zoeken. Dit commando mag na het vinden van elk voorwerp herhaald worden. Ook mag de hond af en toe tijdens het speuren geprezen worden. De hond mag geen voedsel gegeven worden.
Het speuren
De hond kan vrij zoeken ofwel aan een 10 meter lange lijn. Deze wordt vastgemaakt aan de halsband of aan een borsttuig of Bötchertuig (zonder bijkomende riemen). De riem mag over de rug van de hond, langs de hond of tussen de poten door lopen. Voorafgaande aan de start geeft de geleider aan hoe de hond verwijst. De hond moet vanaf de aanzet met diepe neus en intensief in een gelijkmatig tempo het spoor volgen. De geleider volgt de hond op ca. 10 meter, ook bij het vrij speuren. De hond moet de hoeken zeker uitwerken en daarna weer in gelijkmatig tempo verder gaan. Een korte pauze ter verzorging van de hond (b.v. bij erg warm weer) of de geleider is na ruggespraak met de keurmeester toegestaan, maar dit wordt van de totale beschikbare tijd afgetrokken. Bij Speurhond II geeft de keurmeester aan hoe de combinatie het vertrekvlak dient te betreden. De geleider mag het vlak pas aan het uiteinde van de 10 meter lijn betreden. De hond krijgt 3 minuten de tijd om het identificatievoorwerp te vinden.
Discipline | IPO I | IPO II | IPO III | Sph I | Sph II |
Punten | 100 pnt 80 spoor 20 voorw. | 100 pnt 80 spoor 20 voorw. | 100 pnt 80 spoor 20 voorw. | 100 pnt 80 spoor 20 voorw. | 100 pnt 80 spoor 20 voorw. |
Spoorlegger | Geleider | Vreemde | Vreemde | Vreemde | Vreemde |
Minimale spoorlengte | 300 pas | 400 pas | 600 pas | 1200 pas | 1800 pas |
Aantal spoordelen | 3 | 3 | 5 | 7 | 8 |
Aantal hoeken | 2 (ca 90°) | 2(ca 90°) | 4(ca 90°) | 6 | 7 |
Aantal voorwerpen | 2 van geleider | 2 | 3 | 4 | 7 (+1 ident.vw.) |
Minimale leeftijd spoor | 20 min. | 30 min. | 60 min. | 180 min. | 180 min. |
Uitwerktijd | 15 min. | 15 min. | 20 min. | 30 min. | 45 minuten |
Een combinatie is geslaagd als tenminste 70 punten gehaald zijn.
De beoordeling begint bij het begin van het spoor. Het zoektempo is geen criterium in de beoordeling, mits de hond intensief, gelijkmatig en overtuigend speurt.
De opdeling van de punten voor het uitwerken van het spoor op de verschillende spoorgedeelten moet naar lengte en moeilijkheidsgraad gebeuren.
Puntenaftrek volgt bij: opnieuw aanzetten, treuzelen, behoefte doen,hoge neus, omkeren, draaien en/of cirkelen op de hoeken, aanhoudend belonen door de geleider, foutief apporteren, opnemen of verwijzen van de voorwerpen, vals verwijzen.
Als de hond meer dan 1 speurlijn-lengte van het spoor gaat wordt het speuren afgebroken. Ook kan het speuren worden afgebroken als de hond niet zoekt, lang blijft staan treuzelen op dezelfde plek zonder te zoeken, zelfs als hij zich nog op het spoor bevindt.
Als binnen de vereiste tijd het einde van het spoor niet bereikt is, wordt het speuren afgebroken. Uitzondering hierop is als de hond met het laatste spoorgedeelte bezig is. De beoordeling wordt dan gedaan op basis van het tot dan toe gevolgde spoor.
Uitwerking / puntentelling
Max. aantal punten | Uitmuntend | Zeer goed | Goed | Voldoende | Onvoldoende |
100 | 100 – 96 | 95 – 90 | 89 – 80 | 79 – 70 | 69 – 0 |